Wat is een broodjeaapverhaal?

De moderne sage of stadssage (urban legend) staat in Nederland het best bekend als broodjeaapverhaal, genoemd naar het boek dat Ethel Portnoy schreef over dit genre in 1978. Broodjeaapverhalen zijn in feite de opvolgers van de traditionele sagen. Spreekt uit de oude sagen de latente angst voor het bovennatuurlijke, zoals duivels, spoken, heksen en witte wieven, in de hedendaagse sagen is dat gewijzigd in aardse angsten voor rampen, bizarre ongelukken, criminaliteit, moderne technologie en sociale pijnlijkheden. Moderne sagen worden ook regelmatig verteld om even te kunnen griezelen. Broodjeaapverhalen zijn over het algemeen even kort als sagen, en de inhoud is over het algemeen spannend en griezelig. Het verhaalde zou vaak "een vriend van een vriend" werkelijk overkomen zijn, en zowel verteller als luisteraar nemen het verhaal vaak voor waar aan. Het broodjeaapverhaal is echter niet waargebeurd, al bevat ongeveer tien procent ergens wel een kern van waarheid. Broodjeaapverhalen worden geacht vooral te circuleren onder jonge stadsbewoners, maar ook onder ouderen op het platteland zijn de verhalen bekend. Voorbeelden van broodjeaapverhalen zijn het Hondje in de Magnetron, de Gestolen Nier, de Fatale Ontgroening, het Wandelende Dekbed, de Hond die bij de Chinees als Gerecht Werd Opgediend, de Kikvorsman in het Verbrande Bos, de Sperma in de Knoflooksaus en de Gedeelde Soep. Er bestaan ook meer komische broodjeaapverhalen, zoals de vertellingen over de Zwervende Tuinkabouters en het Kunstgebit aan de Hengel/in de Kabeljauw, maar deze vormen vooralsnog een minderheid.