Wat is het verschil tussen een volkssprookje en een kunstsprookje?

Een volkssprookje is - vaak in de loop der eeuwen - ontstaan en gegroeid in de mondelinge overlevering. Een kunstsprookje is door een schrijver - bij wijze van spreken in één keer - achter zijn bureau verzonnen en opgeschreven. Hans Christian Andersen heeft voornamelijk kunstsprookjes geschreven: ze komen doorgaans niet uit de mondelinge traditie. Voorbeelden: Het Lelijke Jonge Eendje, het Meisje met de Zwavelstokjes, de Kleine Zeemeermin. In het verleden is er door volkskundigen weinig onderzoek gedaan naar kunstsprookjes, omdat ze meer tot de letterkunde behoorden dan tot de mondelinge traditie.

Nu kan men het strenge onderscheid wel wat relativeren. In bepaalde gevallen blijken volkssprookjes toch een schriftelijke oorsprong te hebben (zoals de Dans in de Doornstruik), en het is in elk geval niet zo, dat ze louter in de mondelinge overlevering hebben gecirculeerd. Ook later opgetekende en literair bewerkte versies van sprookjes (zoals door Charles Perrault en door de gebroeders Grimm) zijn een schakel in de transmissie geweest en hebben de sprookjes levend gehouden.

Ook al zijn de meeste sprookjes van Andersen dan kunstsprookjes, dat wil niet zeggen dat ze nu niet in de mondelinge overlevering voorkomen. Velen kunnen zijn sprookjes navertellen dankzij het sprookjesboek of de tekenfilmversie van Walt Disney.