Bestaan er verschillende soorten sprookjes?

Ja, zoals we hierboven al zagen, worden er ook wel kindersprookjes onderscheiden: dat zijn sprookjes bestemd voor kinderen waarin kinderen ook de hoofdrol spelen. Voorbeelden zijn Roodkapje, Klein Duimpje en de Reus, Hans en Grietje en Janman in het Papieren Huisje.

Er wordt ook wel een onderscheid gemaakt tussen volkssprookjes en kunstsprookjes: daarover wordt nader ingegaan in de navolgende FAQ.

Volksverhaalonderzoekers onderscheiden voorts nog de volgende soorten sprookjes:

1. Diersprookje (of fabel): hierin spelen dieren de hoofdrol. Voorbeeld: De Wolf en de Zeven Geitjes.

2. Toversprookje (of wondersprookje): dit is de eigenlijke kern aan sprookjes die we nog steeds het beste kennen. In dit avonturensprookje komen we allerlei magische of wonderbaarlijke elementen tegen: een meisje komt weer levend uit de buik van een wolf, een prins verandert in een kikker, en een prinses slaapt honderd jaar in een betoverd kasteel en wordt wakker gekust door haar uitverkoren prins. Een toversprookje waarin veel wonderlijke elementen verwerkt kunnen worden is de Magische Vlucht.

3. Religieuze sprookjes: sprookjes met een christelijke moraal. In dit soort sprookjes komen bijvoorbeeld Jezus en Petrus voor die de mensen belonen, of God die iemand straft. Bijvoorbeeld het Mannetje in de Maan, die door God werd gestraft omdat hij op zondag hout ging sprokkelen. Ook engelen en duivels kunnen een rol spelen in deze sprookjes.

4. Realistische sprookjes (of novellesprookjes): deze sprookjes lijken in veel opzichten op de toversprookjes, maar het element van magie of wonder ontbreekt. Het zijn dus vooral verhalen over avonturen, slimme listen en problematische relaties. Voorbeeld: Koning Lijsterbaard.

5. Sprookjes over de domme reus of duivel: het betreft hier vertellingen over mensen die geconfronteerd worden met niet al te slimme reuzen, menseneters en/of duivels (de personages zijn regelmatig uitwisselbaar). Door allerlei truukjes zijn de mensen hun sterke maar domme tegenstanders te slim af. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van de Stenen Uilenborden, waarin men de duivel te slim af is.

6. Humoristische sprookjes (in het Duits wel Schwankmärchen geheten): dit zijn de wat langer uitgesponnen, kluchtige vertellingen, die in het verleden ook wel boerde of klucht werden genoemd. Het zijn de voorlopers van de moderne, kortere moppen. Voorbeeld: Het Dappere Kleermakertje. Een apart genre binnen de humoristische sprookjes zijn weer de leugensprookjes, zoals Luilekkerland, het Grote Schip van Sinternuit en de verhalen à la de baron van Münchhausen.

7. Kettingsprookjes: vertellingen over een reeks samenhangende gebeurtenissen (de kat bijt de muis, de muis knaagt het touw, het touw vangt de os, de os drinkt het water, het water blust het vuur, het vuur brandt de stok, de stok slaat de hond, en de hond bijt het varkentje). Voorbeeld: het Oude Vrouwtje en haar Varken.

8. Schriksprookjes (in het Engels wel Catch Tales geheten): een spannend verhaal waarbij aan het slot, onverwachts, iemand uit het publiek wordt vastgepakt en aan het schrikken gemaakt. Voorbeeld: het Gouden Armpje.